Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Zonweringssystemen.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
algemeen;
zonweringssystemen;
historische zonweringen;
Algemeen:
Met een goede buitenzonwering kan een zontoetredingsfactor (ZTA) worden bereikt van 10 á 15%.Valt op een gevel 500 W/m², dan komt door het glas met deze zonwering dus 50 á 75 W/m² naar binnen.
(Doch let op! Voor een glashoogte van 2,5 m is dit nog altijd 2,5 x 50 = 125 W/m¹.)
Om zonnewarmte in de zomer tegen te houden, moet beweegbare zonwering op tijd worden neergelaten (c.q. opzij worden geschoven). Dit geschiedt over het algemeen te laat, men wil namelijk ook
naar buiten kunnen kijken.
Een slechts ten dele geslaagde oplosing wordt gevonden in de automatische zonwering. Een windvoeler en een temperatuurvoeler commanderen het electrische bedieningssysteem van de buitenjalouziën.
In de praktijk betekent dit dat in bepaalde weer situaties (windvlagen, wolkenvelden, e.d.) de zonwering op- en neer blijft gaan.
Ook bij toepassing van het vaste zonweringsprincipe, voor bijvoorbeeld het benutten van de invallende zonne-energie in de wintersituatie, kan in bepaalde gevallen een aanvullende buitenzonwering wenselijk zijn.
bron: (TH Delft 1973)
het onderwerp "Passieve zonne-energie systemen in gebouwen".
Zonweringssystemen:
De verschillende zonweringsystemen zijn in te delen in vier hoofdgroepen, te weten:1. zonwering aan de binnenzijde van de beglazing
d.m.v. binnenjaloezieën en zonwerende gordijnen: Binnenjaloezieën houden wel de directe zoninstraling tegen, maar het grootste gedeelte van door de jaloeziestrippen en het glas geabsorbeerde warmte wordt straling en convectie aan de vertreklucht afgegeven.2. zonwering tussen meervoudige beglazing
Deze methode van zonwering komt in twee uitvoeringsvormen voor:
- Jaloezieën tussen een meervoudige beglazing van gelijke samenstelling;
- Meervoudige beglazing, waarbij het buitenvenster is vervaardigd van een warmteabsorberende of warmtereflecterende glassoort.
3. zonwering aan de buitenzijde van de beglazing:
Dit systeem van zonwering is uit warmtetechnisch oogpunt gezien, het gunstigste en komt in meerdere uitvoeringsvormen voor.De voornaamste typen buitenzonwering zijn:
- vaste of beweegbare horizontale en verticale uitkragingen;
Vaste buitenzonweringen hebben in alle gevallen het nadeel (tenzij dit gewenst is), dat ze ook in de winterperiode zonlicht tegenhouden, hoe weinig dat ook is. - beweegbare zonneschermen en markiezen;
bron afbeelding: VMRFvoor de doe-het-zelfer - "maak zelf een markies".
Algemeen geldend nadeel van deze schermtypen (de valarmscherm in mindere mate) is het ontbreken van een goede lichtregulatie bij zijdelings invallande zon.
Markiezen dienen aan de bovenzijde, ter voorkoming van warmteophoping, te worden geventileerd. - beweegbare verticale rolschermen en jaloezieën.
bron afbeelding: VMRF
4. toepassing van speciale warmtewerende glassoorten:
Er zijn verschillende glassoorten ontwikkeld die enerzijds het daglicht nog voor een belangrijk deel doorlaten en anderzijds de warmtestraling van de zon voor een deel weren, (Zie ook afbeelding hieronder bij "Divers".)De voornaamste typen zijn:
- het warmte absorberende glas
- het warmte reflecterende glas
Divers:
Combinaties van de hierboven genoemde systemen zijn natuurlijk ook mogelijk. Zie onderstaande voorbeelden.bron afbeelding: VMRF
bron: bouwblad ?)
voorbeeld van verticale glazen uitkraging die tevens dienst doet als glazen balustrade voor bovenliggende verdieping.
Taatsramen kunnen om een horizontale of verticale as draaien.
De lamellen zitten meestal aan de binnenkant, op warme dagen met weinig wind kan het raam 180° worden gedraaid
en bereikt men een hoge mate van zonwering, vergelijkbaar met het systeem van lamellen aan de buitenzijde.
historische zonweringen:
het onderdeel "Luiken blinden" bij buitenkozijnen.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 24-05-2016
extra informatie behorende bij: | Zonweringssystemen: |